Kranslegging bij het Monument voor de Joodse kinderen
Op zondag 4 mei 2025 vond er om 11 uur een kranslegging plaats bij het Monument voor de Joodse Kinderen aan de Langsakker bij het Sint Janskerkhof. De namen van alle 48 omgekomen kinderen en 4 begeleiders werden genoemd waarna Jurjen Koetze de taptoe speelde. Alle aanwezigen legden een steentje op het monument.
Over het Monument
Het monument voor de Joodse kinderen te Laren bestaat uit een sculptuur van cortenstaal van 3.40 meter hoog. Bij het monument ligt een plaquette waarin de namen van de vermoorde kinderen en hun begeleiders zijn gegraveerd. Het monument is geplaatst in een voor het monument ingericht plantsoen dat is vernoemd naar de voormalig directeur van de Berg-Stichting Jan Reitsema. Die veel van de joodse kinderen voor de dood heeft behoed.De geschiedenis
Het monument voor de Joodse kinderen te Laren (gemeente Laren) is opgericht ter nagedachtenis aan 48 Joodse Larense (wees)kinderen en 4 stafleden die door de Duitse bezetter zijn gedeporteerd en vermoord. Van 1909 tot 1965 was in Laren – op de plaats waar nu de scholengemeenschap Laar & Berg staat – , de Berg-Stichting gevestigd. Voor de oorlog een instelling voor uit huis geplaatste Joodse kinderen. Na de oorlog een tehuis voor Joodse weeskinderen. In de periode 1940-1943 woonden meer dan 110 Joodse jongens en meisjes van 4 tot 21 jaar op enig moment in de Berg-Stichting. Van hen overleefde ruim de helft de oorlog. Zij die het overleefd hebben, hadden dit vooral te danken aan de directeur Jan Reitsema.Oprichting
Het monument is opgericht op initiatief van Ineke Hilhorst. De kosten voor de oprichting zijn bijeengebracht middels een inzamelingsactie.Speech Teun Koetsier – Berg-Stichting Kranslegging op 4 mei 2025
Voor 1905 bemoeide de overheid zich niet met verwaarloosde kinderen behalve als de jeugd crimineel actief was. En criminele kinderen werden niet veel anders behandeld dan volwassen criminelen.
Wel waren er particuliere en kerkelijke instellingen die zich over verwaarloosde kinderen ontfermden. Die liepen echter vaak tegen het probleem aan dat het ouderlijk gezag onaantastbaar was en de ouders niet meewerkten.
De Kinderwetten van 1905 hadden tot gevolg dat men in de rechtsspraak bij criminele kinderen rekening ging houden met het feit dat het kinderen waren. Ook werd het mogelijk om ouders uit de ouderlijke macht te ontzetten.
In het midden van de 19e eeuw was meer dan de helft van de Joden in Nederland afhankelijk van liefdadigheid. De armoede was groot. In jaren 70 ging het economisch wat beter, maar aan het begin van de 20e eeuw was de toestand dramatisch. Talloze kinderen groeiden in Amsterdam voor galg en rad op. Het is in die context dat in 1909 drie Joodse mannen de Berg-Stichting oprichten. Albert Berg (Sally), koopman en modeontwerper, David Simons, hoogleraar strafrecht in Utrecht en Hendrik Abraham van Nierop, advocaat. Met het geld van Sally Berg werd een kindertehuis in Laren gebouwd waar Joodse probleemkinderen konden worden opgevangen en verder opgevoed. De ouderlijke macht werd daarbij veelal overgedragen aan de Berg-Stichting.
Er werd een stuk grond van twee en een half hectare gekocht naast het Sint Janskerkhof, vlak bij de weg van Laren naar Hilversum, goed bereikbaar met de stoomtram. De rijksweg was er nog niet. In 1911 verrees daar een groot statig uit rode baksteen opgetrokken gebouw met daarnaast een grote moestuin en fruitbomen. Het gebouw had, in ieder geval na verloop van tijd, centrale verwarming en een eigen gas en waterleiding. Grondwater werd opgepompt. Het contrast met de situatie waaruit de kinderen kwamen was vaak groot.
Het gebouw had twee verdiepingen met hoge plafonds en een zolderverdieping. De linkerkant was de meisjeskant met beneden een grote dagzaal en op de 1e verdieping een slaapzaal. De jongenskant en de meisjeskant waren gescheiden, ook in het trappenhuis. Er was ook een synagoge aan de meisjeskant.
Vanaf 1911 nam de Berg-Stichting kinderen op. Het aantal groeide gestaag. Dat leidde tot verbouwingen om meer kinderen te kunnen opnemen. Uiteindelijk stonden er naast het hoofdgebouw nog drie andere gebouwen, waaronder de directeurswoning, die er nog staat.
Als WO II begint wonen er rond 100 kinderen op het terrein.
Vanaf de bezetting voelt de directeur, een niet Jood, Jan Reitsema, de dreiging langzaam groeien. Hij haalt alles uit de kast om zijn kinderen te redden. En dat is niet makkelijk. Hij vindt voor ettelijke kinderen onderduikadressen. De Duitsers willen in 1942 dat alle Joden naar Amsterdam verhuizen om ze makkelijker te kunnen deporteren. Om het initiatief te behouden organiseert Reitsema zelf de verhuizing naar Amsterdam. Eenmaal in Amsterdam doet hij zijn best om de Duitsers ervan te overtuigen dat de kinderen slechts halfjoods zijn, dat wil zeggen kinderen van Joodse moeders, maar niet-Joodse vaders. De Berg-Stichting is een Mischlingenheim, stelt hij. Hij blijft ook onderduikadressen zoeken.
De Berg-Stichting houdt in 1943 op te bestaan. Reitsema slaagt er in om veel kinderen te redden. Daarom heet dit plantsoen het Reitsemaplantsoen. Het lukt hem niet om ze allemaal te redden. 48 kinderen en 4 stafleden worden door de nazi’s vermoord. Daaraan herinnert dit monument.
Voeg een reactie toe